De Franse Alpen
Wat een zomer heb ik gehad! Eind augustus begon dit avontuur in het noorden van de Franse Alpen, bij de Col de Bise. Daar, tussen groene bergweides en ruige rotsen, trok ik de eerste dagen van pas naar pas, van top naar top. Ik stond op plekken als de Pointe des Troisjeans en de Cornettes de Bise, met uitzichten die me telkens opnieuw de adem benamen. Daarna reisde ik door naar de Aravis. Wat een gebied! Ik liep langs de Aiguilles Noires, stak de Grande Forclaz over en belandde uiteindelijk bij het prachtige Lac de Tardevant. Onderweg voelde ik me één met de bergen: krachtig, licht en vol energie. Een via ferrata mocht natuurlijk niet ontbreken, en wat een kick gaf het om zo langs steile rotsen omhoog te klauteren! Vervolgens trok ik zuidwaarts, naar La Grave, aan de voet van de imposante Meije. Hier hing de magie van het echte hooggebergte in de lucht. Zelfs de regen kon de sfeer niet bederven. De Via Ferrata des Mines du Grand Clot was er een om nooit te vergeten – spannend, technisch en ongelooflijk mooi. Het laatste deel van mijn reis bracht me naar Ailefroide, een waar klimparadijs in de Écrins. Daar volgde een week die volledig in het teken stond van rotsklimmen. Multipitch-routes, sportklimmen, lange dagen in de zon (en soms ook in de regen) – elke dag was een nieuw avontuur. Ik genoot van de uitdagende “Arête à Francis” en de eindeloze wanden van Engilberge, en sloot af met de iconische “Poire d’Ailefroide”. Zestien dagen lang leefde ik in en met de bergen. Alleen onderweg, maar nooit eenzaam: overal was er de stilte, de schoonheid en de intensiteit van de Alpen. Deze reis was een aaneenschakeling van hoogtepunten, letterlijk én figuurlijk.